
Op vrijdag had ik de ceremonie. Op dinsdagmiddag werd ik rillerig.
Gaat wel over, dacht ik.
Op woensdag heb ik de hele dag op de bank gelegen. Futloos. Warm. Koud. Warm. Koud. Brandende ogen.
Morgen nog een dagje uitzieken en ik ben weer helemaal het manneke, dacht ik.
Op donderdag heb ik me herpakt. Ik moest nog puntjes op de i zetten van mijn woordje. Dat lukte. Maar toen was de pijp compleet leeg. De rest van de dag heb ik op de bank gehangen, gesloopt.
Ach, twee daagjes ziek. Morgen, de dag van de ceremonie, zal ik wel weer beter zijn.
En gelukkig: de volgende dag was ik inderdaad een stuk fitter. Nog niet helemaal de ouwe, maar met een paracetamolletje erin heeft niemand iets aan mij kunnen merken. Ik was gewoon de jofele, liefdevolle trouwambtenaar. Met een dikke koortslip. Dat dan weer wel. Als herinnering aan die paar dagen dat ik ziek was.
Dan maar een keer niet de knappe trouwambtenaar zijn -)
Het is misschien wel de vrees van bruidsparen: dat de trouwambtenaar vlak voor de ceremonie afhaakt. Wat doe je dan?
Stellen hebben me die vraag wel eens gesteld.
‘Ik weet het niet’, zei ik. ‘Ik weet het echt niet.’
Later dacht ik: dat is niet waar.
Want natuurlijk heb ik een achtervanger: een andere trouwambtenaar, die mij de richting heeft gewezen in hoe ik het wilde doen. Die zou ik altijd kunnen vragen. Dan weet ik zeker dat het ook wel goed komt. Maar … dan moet die op de bewuste dag wel kunnen.
Maar zonder dat ik het over me af wil roepen: de kans dat je er als trouwambtenaar niet bij kunt zijn, is natuurlijk klein.
Ooit had ik een ceremonie in België, op het dak van een kasteel, tegen een heuvel aan gebouwd, met uitzicht over het dal. Ik heb veel prachtige locaties gezien, maar deze …
Het was een zaterdag.
De maandag ervoor overleed plots de man met wie ik al zo’n vijftien jaar samenwerkte. Een drukker, die stierf in het harnas: achter zijn pers. Ik sprak hem elke week. Dan kwam hij de kranten brengen die ik had gemaakt. Even de pet af, stoeltje erbij en even bijpraten. Elke week. Samen ‘waren’ wij die krant.
Tot die maandag.
Ik was er kapot van.
De uitvaart … was op zaterdag. De zaterdag dat ik in België de ceremonie had.
Ik ben op vrijdag afscheid gaan nemen in het crematorium, de volgende dag heb ik me opgeladen en heb ik de ceremonie geleid. Niemand die iets aan me kon merken. Ik was, nee ik speelde de gezellige trouwambtenaar.
Het begin van iets moois, voor een ander, woog voor mij zwaarder dan het afscheid van iets dierbaars, voor mezelf.
Wat als jullie trouwambtenaar afhaakt?
Ik heb het één keer meegemaakt. Een stel belde me op, een maand voor hun trouwen ongeveer. De trouwambtenaar van hun keuze kwam erachter dat hij een dubbele boeking had voor de dag van de ceremonie.
Of ik tijd had?
Ik heb de bewuste babs gebeld, een redelijk bekende trouwambtenaar. Hij baalde er van, vertelde hij me, maar zijn praatje was bijna te glad om hem ook echt te geloven. Doet er niet toe. Mag ik ook helemaal niet zeggen.
Ik was die datum nog beschikbaar, heb een afspraak gemaakt met het bruidspaar, een heerlijke middag op het terras zitten kletsen en een supergezellige ceremonie gehad.
Ik denk … mocht een trouwambtenaar een paar dagen van tevoren afbellen, dat er altijd wel iets te regelen valt. Er is altijd wel een babs die beschikbaar is, die meeleeft en een tandje bijschakelt om jullie de ceremonie te geven die bij jullie past.
In aanloop naar een ceremonie heb je genoeg uit te zoeken en meer dan genoeg te regelen. Zonde om je druk te maken over wat er zou kunnen gebeuren als …
Maar weet in ieder geval: ik heb een back-up. Getrouwd gaat er worden!